Algemene kennis van graafmachines Minigraafmachineonderdelen
Er is inderdaad veel stress bij het gebruik van graafmachines. Waar moeten we als goede assistent van graafmachines op letten bij het gebruik van graafmachines? Laten we eens kijken.
Bij regen, sneeuw en onweer is het raadzaam de machine op deze manier te stoppen om de oliecilinder van de graafmachine beter te beschermen. Wanneer de graafmachine langere tijd niet werkt, of tijdens de feestdagen tijdens het Lentefestival, moet de graafmachine op deze manier worden gestopt, zodat alle oliecilinders in de hydraulische olie kunnen worden opgenomen. De oliefilm kan zich vervolgens over de cilinder verspreiden, wat de levensduur van de cilinder aanzienlijk verlengt en corrosie voorkomt.
Aan het einde van de dag wordt de giek verticaal neergelaten tot een hoek van bijna 90 graden, wordt de bakcilinder ingetrokken en worden de tanden van de bak naar beneden geparkeerd om de cilinderzuigerstang te beschermen.
2. Let op de positie van de vrijloop
Zorg er bij het bergop rijden voor dat het geleidewiel zich vooraan en het aandrijfwiel achteraan bevindt. Strek de onderarm uit, open de bak en houd de bak 20 cm boven de grond tijdens het rijden. Rijd langzaam. Vermijd tegelijkertijd zwenken tijdens het bergop rijden om gevaar te voorkomen. Bij het bergaf rijden bevindt het aandrijfwiel zich vooraan en het geleidewiel achteraan. Trek de giek naar voren uit, zodat de tanden van de bak 20 cm boven de grond naar beneden werken en rijd langzaam en verticaal bergafwaarts.
3. Hoe lucht uit een handpomp te laten ontsnappen
Open de zijdeur van de hydraulische pomp, verwijder de stofkap van het dieselfilterelement, draai de ontluchtingsbout op de basis van het dieselfilterelement los, druk op de handpomp totdat alle lucht uit het dieselsysteem is verdwenen en draai de ontluchtingsbout vast.
4. juiste / verkeerde houding voor verpletteren
Verkeerde bediening 1: Tijdens het breken zal een te kleine duw van de grote en kleine armen naar de hamer te grote trillingen van het breekhamerlichaam en de grote en kleine armen veroorzaken, wat tot een defect leidt.
Foutbewerking 2: Tijdens het breken geven de grote en kleine armen te veel kracht aan de hamer, en het verbrijzelde voorwerp zal ervoor zorgen dat het hamerlichaam en de grote en kleine armen op het moment van verbrijzelen met elkaar in botsing komen, met als gevolg dat de hamer kapotgaat.
Verkeerde bediening 3: De stootrichting van de grote en kleine arm naar de hamer is inconsistent en de boorstang en de bus worden tijdens de slag steeds hard vastgezet. Dit verergert niet alleen de slijtage, maar zorgt er ook voor dat de boorstang gemakkelijk breekt.
De juiste werking is als volgt: de stootrichting van de grote arm en de kleine arm naar de hamer komt overeen met de lengterichting van de boorstang en staat loodrecht op het geraakte object.
Geplaatst op: 27 mei 2022